Gebroken
Martine was aan het telefoneren toen ik bij haar aanschoof die september middag op het zonvergoten terras.
"...Ja, hij komt net aanlopen," vertelde ze in haar mobieltje, terwijl haar bruine ogen op me focusten en ze naar me glimlachte. "Hoi Menno," zei ze tegen me. "Ik ben zo klaar."
"Hey Tien," grijnste ik terug en zoende mijn tweelingzus op de wang voordat ik ging zitten. Ik leunde lui achterover, sloot mijn ogen tegen het warme zonlicht in mijn gezicht en luisterde hoe Martine verder babbelde tegen degene die ze aan de andere kant van de lijn had. "Wil je dat?" Het geluid van haar lach parelde door de lucht. "Ja, je hebt gelijk. Het lijkt mij ook wel eens tijd dat hij je ontmoet," voegde ze daar aan toe, nog steeds lachend.
Ik opende mijn ogen langzaam en vroeg me af tegen wie Martine precies aan het praten was.
Martine glimlachte vaagjes terwijl ze zich wegdraaide van de telefoon. "Vind je het erg als Lize zo even langskomt?" vroeg ze.
"Nee hoor, natuurlijk niet." Ik grijnsde. Dus ik zou eindelijk Lize ontmoeten? Dat werd inderdaad wel eens tijd. Lize was een studiegenootje van mijn zus en de laatste tijd waren die twee erg dikke vriendinnen geworden. Zulke dikke vriendinnen zelfs, dat mijn zus tegenwoordig vaker bij Lize uithing dan thuis. Ze maakten samen huiswerk, ze gingen samen uit, en ze hingen urenlang aan de telefoon. Ik hoorde Martine's lach soms vagelijk door de muur tussen onze kamers op de meest gezette tijden en ik was in de afgelopen tijd toch wel erg nieuwsgierig geworden naar de nieuwe beste vriendin van mijn zus. Martine was doorgaans niet echt het type dat zich zo volledig op nieuwe vriendschappen stortte, maar Lize leek in dit geval een uitzondering.
"Oké, geweldig, dan zie ik je zo," zei Martine in haar mobiel, en klapte hem vervolgens dicht. Haar bruine ogen twinkelden terwijl ze me vroeg: "Ben je al nieuwsgierig?"
Ik rolde met mijn ogen en lachte. "Vol verwachting klopt mijn hart. Hoor je het niet?"
Mijn zus lachte terug en bestelde bij de serveerster een rondje bier. Drie biertjes, in plaats van twee. "Lize zei dat ze met tien minuutjes bij ons kon zijn." Martine babbelde verder over verschillende onderwerpen, haar stem licht en soms ietwat ademloos. Ze leek op de een of andere manier een beetje nerveus, maar ik verwierp die gedachte.
Op de een of andere manier herkende ik Lize meteen op het moment dat ik haar het plein zag oversteken. Martine had nooit een gedetailleerdere beschrijving gegeven dan het feit dat Lize blond haar had, maar toch wist ik wie Lize was op het moment dat ik haar zag. Ze was haar sleutels aan het wegstoppen in haar tas. Het was in eerste instantie de schittering van de nazomerzon op haar sleutels die mijn blik getrokken had, maar het was Lize zelf waarop mijn oog bleef hangen. Ze droeg een felgroene wijde broek die pijn deed aan de ogen als je er te lang naar keek, en ze droeg een zwart truitje. Haar blonde haren had ze samengebonden in een slordige paardestaart en ze had een prachtige glimlach op haar gezicht toen ze opkeek en de menigte onderzocht op zoek naar ons tweetjes.
"Dat is haar?" vroeg ik, wijzend naar het meisje met de duizelingwekkend mooie glimlach.
"Ja," knikte Martine, and stond op van haar stoel. "Hey! Lize!" riep ze over het hele plein. Mensen om ons heen en op andere terrasjes keken verstoord up van hun conversaties over glazen bier en fris. Martine schonk hen een verontschuldigend glimlachje, maar op straat had Lize ons opgemerkt en liep op ons af.
En dit is het beeld dat ik nooit meer zal vergeten. De manier waarop ze liep, haar krullende haren dansend in die paardestaart, goud in het zonlicht. De overblijfselen van haar zomerbruine huidstint op haar gezicht, de vormen van haar lichaam (perfect, gewoon echt perfect), maar het meest van alles was het haar glimlach. Die prachtige, prachtige glimlach. Om in te verdrinken.
"Hallo, ik ben Lize," zei ze toen ze bij ons tafeltje kwam staan. Ze stak haar hand naar me uit, en onze ogen ontmoetten elkaar. Haar ogen waren verassend donkergroen en aantrekkelijk.
"Menno," knikte ik, glimlachend als een idioot. "Leuk je te ontmoeten."
Het is een moment dat in mijn geheugen gegrift staat.
Ik geloofde nooit in liefde op het eerste gezicht. Ik dacht dat het een verzinsel was, iets wat bedacht was door te romantische schrijvers en regisseurs om jonge meisjes iets te geven om over te zwijmelen in hun boeken of films. Tot op dat moment had ik liefde in zijn zuiverste vorm zelfs nog maar zelden gevoeld; een paar keer maar, op korte momenten tijdens een lange relatie.
Maar dit meisje, dit prachtige meisje met die prachtige glimlach en die geweldige persoonlijkheid die ik gewoon om haar heen kon voelen... ik hield nu al van haar. Ik wist niet dat ze bestond, het meisje van mijn dromen, maar ze stond hier nu voor mijn neus op een druk terras in het centrum van de stad op een warme septembermiddag. En ik keek naar haar.
Als een donderslag bij heldere hemel kwam ze in mijn leven en ik viel als een blok voor haar charmes voordat ze zelfs maar vijf woorden tegen me gezegd had. Ik hield van haar. Opeens.
Stompzinnig genoeg wilde ik dit tegen haar zeggen, maar deze woorden heb ik nooit over mijn lippen gekregen. Misschien is dat maar goed ook. Op het moment dat ik mijn mond opende, stond mijn zus namelijk op en zei met een ondeugende grijns: "Krijg ik geen kus van je?"
Ik keek verward naar haar op, maar ze keek niet naar mij. Ze keek naar Lize, die lichtelijk kleurde en twijfelend sprak: "Weet je dat wel zeker?"
"Als iemand het zal begrijpen, dan is Menno het wel," verklaarde Martine beslist. "Daarom wilde ik je zo graag aan hem voorstellen."
De adem die al achter mijn lippen bubbelde om Lize mijn spontane liefde te verklaren, bleef hier een moment langer hangen, totdat ik een onsamenhangend: "W-w-wat?" kon uitbrengen. Ik keek van mijn zus naar het meisje van mijn dromen en weer terug en kon totaal niet meer nadenken. Volledige verwarring.
Martine draaide zich naar me toe en glimlachte breed. "Menno, ik wilde je graag voorstellen aan mijn geliefde. Lize."
"Oh." Ik keek naar mijn zus en het meisje van mijn dromen en ik kon bijna horen hoe mijn hart brak voordat het zelfs maar een kans had gehad om te ontwaken.
Krak.